Research

Op-ed

"Daar was hij weer: de Europese oorlog"

22 Mar 2013 - 13:10
Ko Colijn vergelijkt het huidige Europa met dat aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. 'Ook toen was er een diep gevoel van geruststelling dat vrede was gewaarborgd.'De Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker, voorganger van Jeroen Dijsselbloem als mister euro, waarschuwde in een interview met Der Spiegel tegen slapende oorlogsdemonen in Europa:

'Wie denkt dat oorlog niet meer denkbaar is, kan er geweldig naast zitten. De toestand in Europa lijkt schrikbarend op de situatie honderd jaar geleden.'

Dat was één jaar voordat de ondenkbare Eerste Wereldoorlog toch uitbrak, dus de stormbal is gehesen. Juncker voegt zich in een illuster rijtje Cassandra's. De Poolse minister van Financiën Rostowski waarschuwde het Europese Parlement op 14 september 2011 voor een oorlog binnen tien jaar. 'Ik denk er serieus over om een Green Card voor mijn kinderen in de VS aan te vragen,' zei de bewindsman uit het land dat op dat moment voorzitter van de EU was.

Nog geen twee maanden later schokte Angela Merkel de markten en de politiek. Voor de Bondsdag liet ze op 26 oktober 2011 de remmen los met de uitspraak dat 'niemand ervan mag uitgaan dat we nogmaals vijftig jaar vrede en welvaart in Europa zullen beleven. Als de euro faalt, faalt Europa.' Rostowski en Merkel uitten hun waarschuwing in de zwartste fase van de eurocrisis, Juncker nu er juist een beetje meer optimisme gloort, dus zijn woorden zijn in zekere zin onverwachter en verontrustender.

Dat komt voor een deel zeker door de jubileumfactor. Langzaam maar zeker komt de herdenkingsmachine 'Eerste Wereldoorlog' op stoom, en daarmee ook de vergelijking met de zorgeloosheid die honderd jaar geleden aan die ramp vooraf ging.

De analyse van Juncker echoot die van politiek-filosoof Norman Angell, die de tragische eer te beurt valt een eeuw geleden met een fameus boek, The Great Illusion, in een prachtig vertoog tot de slotsom te komen dat zo'n grote oorlog eigenlijk onmogelijk was. Althans: geen rationele optie. Angells werk maakte grote indruk. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog waren twee miljoen exemplaren in twintig vertalingen van zijn boek verkocht.

Angell was een anti-oorlogsactivist, maar geen pacifist en gaf ook niets om antikapitalistische anti-oorlogsretoriek. Hij was, met enige fantasie, een globalist avant la lettre en betoogde dat rationele staten door internationale handel zó verbonden waren geraakt dat oorlogen meer kostten dan opleverden. De tijd dat je met een veroveringsoorlog een stukje welvaart kon inpikken ten koste van een ander land was voorbij, een great illusion. Hij was niet zo naïef om de realiteit van de militaire rivaliteit tussen de Europese machten te negeren, maar dacht (en hoopte) toch dat het gezonde verstand zou zegevieren. Niet dus. De combinatie denken en hopen blijft overigens niet altijd onbeloond - Angell ontving in 1933 de Nobel­prijs voor de Vrede.

Juncker herinnerde vorige week duidelijk aan Angell: 'De grootmachten op het continent waren economisch zo verweven dat er een wijdverspreid geloof was dat zij zich geen militair conflict konden veroorloven. Vooral in Noord- en West-Europa was er een diep gevoel van geruststelling dat vrede voorgoed was gewaarborgd.'

De verleiding om de twee vooravonden, zwanger van onheil, te vergelijken ligt voor de hand. Van grote economische verwevenheid was toen, en nu, inderdaad sprake. Volgens sommige deskundigen was de verwevenheid honderd jaar geleden zelfs minstens even groot als nu. Kijk naar de internationale handel, kapitaalbewegingen en arbeidsmobiliteit, zeggen zij, die waren afgemeten aan de omvang van nationaal product in 1910 niet minder dan in 2010. Maar verschillen zijn er ook. Van een primitieve wapenwedloop tussen Europese grootmachten was toen wel, maar nu geen sprake. Eerder is sprake van het tegendeel, sommigen spreken nu van een ontwapeningswedloop.

De verwevenheid was honderd jaar geleden ook anders. Nu is zij vooral horizontaal: inter-Europees. Destijds was zij verticaal, tussen moederlanden en koloniale wereld. De Europese moederlanden waren rechtstreekse concurrenten, dus de belangentegenstellingen groter. Als er nu rivaliteit is, dan bestaat zij meer op het niveau van ongeruste burgers die de geschiedenis met nationalisme en referenda willen terugdraaien.

Last but not least, en ik ben de eerste om toe te geven dat de wens de vader van de gedachte is, we zijn honderd jaar verder in ons verlichtingsdenken. Angell leefde gewoon een eeuw te vroeg.